Eric en Amaranta blikken nog even terug op de les complimenten. Wat was dat ook alweer? We starten met een korte opdracht:
Loop rond, geef iemand een high five en geef een compliment.
* STOP *
We doen het lesdoel weer met de kinderen samen.
Laat de leerlingen meedoen met het lesdoel en het tellen van de woorden.
Wijs het plaatje van de regels aan op de poster.
Je kunt op de poster het rondje onder het eerste plaatje inkleuren (whitebord stift)
Eric legt uit wat het doel van een goede luisterhouding is en hoe je dat doet:
We oefenen dit met de “stopdans”. Laat de kinderen mee dansen en bij iedere pauze gaan zitten in de goede luisterhouding.
Je kunt het moeilijker maken door rustig te laten dansen op rustige muziek en sneller op snelle muziek.
Benadruk dat je ook met je mond op slot danst, anders hoor je de pauze niet.
Een echt goede luisterhouding leren we de kinderen aan met de stappen van “Geef me de vijf!”
We gaan dit oefenen met een spel. Iedere leerling legt een voorwerp in de kring en mag daarover vertellen. De andere leerlingen zitten in de luisterhouding. Na iedere vertelbeurt zeggen alle kinderen: “Geef me de vijf!”
* STOP *
Laat iedere leerling 1 voorwerp pakken wat hij/zij leuk vindt en in de kring leggen. Om de beurt mag iemand vertellen waarom ze dit voorwerp hebben gekozen.
Als je dit met de hele groep doet, gaat het waarschijnlijk te lang duren. Splits dan de opdracht over een paar dagen (steeds 5 leerlingen), dan oefenen ze iedere dag de juiste luisterhouding.
Bespreek steeds hoe het ging met de luisterhouding.
In een goede luisterhouding zitten, is heel belangrijk. Zo kun je goed horen wat iemand vertelt. Vroeger was er nog geen telefoon. Als ridders iets aan elkaar wilde vertellen, zeiden ze het steeds tegen één iemand op de heuvel en die vertelde het dan weer tegen iemand anders en die weer tegen iemand anders. Maar soms gebeurde het dat het steeds een beetje veranderde. Bijvoorbeeld: bij de oude boom is een ridder van zijn paard gevallen, bij de boom is een oude ridder gevallen, bij de boom staat een ridder, bij de struik is een ridder, bij de struik is een man. Nu gaan jullie dat doen, fluister het door de kring heen. Klopt het wat er werd gezegd?
* STOP *
Begin de eerste rond met een zin van de leerkracht. Zorg dat er naast je een leerling zit die het wel durft, zodat de verlegen kinderen kunnen zien hoe het spel gaat.
Als het goed gaat kun je meerdere rondes spelen, steeds met een andere starter.
Let wel op dat de kinderen steeds de juiste luisterhouding hanteren.
Mevrouwtje “Ik weet het niet, ik weet het wel” bespreekt de overtuiging en het lesdoel met de kinderen.